Zicht op theater > Decor en spel in de 18de en 19de eeuw

Johannes Jelgerhuis, Drie voorbeelden van contrastleer bij het acteren, met de acteur Andries Snoek als respectievelijk Achilles, Lodewijk XVI en Antinoos, voorstudies voor illustratie bij les XV in Theoretische lessen over de gesticulatie en mimiek, pen en inkt,  Amsterdam circa 1830

Decorprenten uit de 18de eeuw laten zien hoe decors er destijds op toneel uitzagen. In deze periode werd er gebruikt gemaakt van standaard coulissendecors, zoals 'het zomerbosch', 'de hofzaal', 'de burgerkamer' of 'de gemene buurt'. Tot ver in de 19e eeuw bezat iedere schouwburg dit soort decors. Ze bestonden uit 6 of meer paren coulissen, symmetrisch of a-symmetrisch, links en rechts op het toneel geplaatst; ze liepen schuin af naar het achterdoek. De decors waren van boven afgesloten door achter elkaar hangende doeken (friezen). Omdat ze in vals perspectief waren geschilderd, oogden ze dieper dan ze in werkelijkheid waren. Acteurs of zangers moesten in bogen naar het voortoneel lopen, waar ze in vaste opstelling speelden. Elke geacteerde emotie had een vaste 'stand' en gebaar, die je op decorafbeeldingen, portretten en gesticulatietekeningen uit die tijd kunt terug zien.

Met de komst van de Romantiek raakten in de 19de eeuw de standaarddecors en het vaste spel uit de mode. Voor belangrijke nieuwe voorstellingen werden nieuwe decors gemaakt. Deze bestonden uit een groot, fantastisch beschilderd achterdoek en maar twee coulissen. Aan de kostuumontwerpen uit deze periode is duidelijk te zien dat er steeds meer waarde werd gehecht aan het historisch correct kostumeren van spelers.

Lees meer over: Moderne scenografie >>
Ga terug naar: Het aanzicht van het theater >>

Voorbeelden uit deze collectie Zicht op theater

Bekijk alle afbeeldingen uit deze collectie