Ignaz kwam terecht in vluchtelingenkamp Westerbork. Net als alle andere vluchtelingen zat hij hier onvrijwillig en werd hij tewerkgesteld: als technicus en als masseur in het kampziekenhuis. Toen Westerbork in juli 1942 een doorgangskamp werd, kreeg Ignaz als Jood de beschermde status van ‘Alte Lagerinsasse’. Hij was daardoor voorlopig vrijgesteld van transport naar ‘het Oosten’.
Mattrassenelftal
Met toestemming van kampcommandant Gemmeker richtte Ignaz zich samen met andere gevangenen op het organiseren van de voetbalcompetitie. Ieder elftal had zijn eigen vaste spelers en bijbehorend tenue: het matrassenelftal, een kleermakersteam en een ploeg van de Joodse kamppolitie, de Ordedienst (OD) etc.
Rad voor ogen
De voetbalwedstrijden paste in het plan dat de nazi’s voor Westerbork in gedachten hadden. Sport nam in de nazi-ideologie een prominente plaats in. In het kamp was sprake van een schijnwereld. Met een modern ziekenhuis, hoogstaand cabaret en theater en sportactiviteiten draaide de Duitse kampleiding de gevangenen een rad voor ogen. Voetbal als afleiding en valse hoop ineen.
Unterscharführer
Toch werd ook Ignaz op transport gezet, eerst naar Theresienstadt en later naar Polen. Dat hij een van de overlevenden van Auschwitz-Birkenau is, kan gerust een wonder genoemd worden. Bij een controle vroeg de Unterscharführer Ignaz naar zijn naam en beroep. “Feldmann - Fussballer”, twee magische woorden: de SS’er werd op slag een ander mens. Wat bleek? Hij en Ignaz hadden in Wenen samen nog gevoetbald in het nationale elftal van Oostenrijk.
Ignaz Feldmann verbleef uiteindelijk een maand in Auschwitz-Birkenau. Hij werkte er bij het Kanada-commando tot hij naar Sachenhausen werd afgevoerd. In november 1944 kwam hij vervolgens in Buchenwald terecht en, in maart 1945, in Orhdruf, een satellietkamp van Buchenwald. Tot de bevrijding...