Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies voor het optimaliseren van de gebruikservaring.

  • functionele cookies

    Functionele cookies zijn noodzakelijk om de goede werking van deze website te garanderen. 

  • analytische cookies

    Cookies van Google Analytics en Hotjar worden door deze website gebruikt voor het anoniem analyseren van het gebruik van de website. 

  • tracking

    Deze website maakt optioneel gebruik van de zogenaamde Facebookpixel (tracking cookie) om advertenties te plaatsen die voor jou interessant kunnen zijn. Meer informatie over de privacy-aspecten hiervan is te vinden op Facebook

Ga naar content
Familie

Brief uit een gezin dat niet bij elkaar woont

Twee brieven uit verschillende tijden en plaatsen. Maar beiden geschreven omdat vader niet bij zijn kinderen thuis woonde. In de brieven is het gemis voelbaar. Ook dagelijkse zaken, zoals de opvoeding van de kinderen, kwamen aan bod in het geringe contact dat er was.

Vader woonde aan de andere kant van de wereld

Lijsbeth en Jan Blieck leefden al vijf jaar duizenden kilometers van elkaar vandaan. Hij werkte bij de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) in Batavia, het huidige Jakarta in Indonesië. Zij bleef met hun kinderen achter in Amsterdam. Uit de brief die Lijsbeth hem in 1673 schreef komen haar emoties over het gemis van een vader die zijn kinderen beschermde duidelijk naar voren. 

In de brief klaagde Lijsbeth over het gedrag van haar schoonvader, die losse handjes bleek te hebben. Ze wilde dat hun kinderen niet langer geslagen werden en hoopte af te reizen naar haar man in Batavia. Maar tijdens de Derde Engelse Zeeoorlog (1672-1674) was een reis over zee te gevaarlijk. Door deze oorlog is de brief nooit aangekomen.

Brief gekaapt door Engelsen

In februari 1674 kaapten Engelse zeelui van Engelse het Wapen van Rotterdam, het schip waarmee de brief van Lijsbeth vervoerd werd. Tachtig brieven werden buitgemaakt en kwamen terecht in Engelse handen. In oorlogstijd kaapten de Engelsen vijandelijke handelsschepen in opdracht van hun eigen regering. Deze brieven staan met andere op zee gekaapte documenten bekend als de ‘Prize Papers’, ook wel de ‘prijsgemaakte’ brieven. De brieven zijn altijd goed bewaard gebleven in het archief in Londen.

Vader voedde dochter Sara op per brief

Een andere brief ontving de jonge Sara Constantia de Beveren ruim een eeuw later van haar vader. Uit de brief kan worden opgemaakt dat zij in 1787 niet bij haar ouders, Willem Arnout de Beveren en Sara Maria Pous, woonde. Waarom zij gescheiden van elkaar woonden is niet bekend. Wel blijkt uit de brief dat haar vader zeer betrokken bleef bij haar dagelijkse opvoeding.

De brief begint met ‘Zeer lieve Dogter!’, maar gaat snel over op vermaningen. Vader hoorde namelijk dat kleine Sara vaak niet gehoorzaam was en dat speet hem zeer. Hij stelde haar de vraag of ze haar ouders wilde ‘bedroeven’ en zelf ook ongelukkig wilde worden. Dit biedt een interessante kijk op de morele waarden uit de 18e eeuwse opvoeding. Gelukkig eindigt de brief wel met omhelzingen van papa en mama en laat vader Sara weten dat ‘wij dagelijks van U spreken’.

‘Zeer lieve Dogter! 

Wat zoude ik dubbel verblijd zijn, als ik dan ook vernemen mogt, dat gij altijd zoet, gehoorzaam zijt en naarstig leert, maar al dikwijls verneem ik het tegendeel en dat bedroefd mij zeer. Zoud gij ons willen bedroeven? En zelve ongelukkig worden? Neen dit wil mijn Santje immers niet? Denk eens na als gij zoet zijt en gehoorzaam zijt, hoe vergenoegd gij dan zelve bent, hoe gij ook dan uw Papa en Mama, die gij immers ook lief hebt, daardoor verblijd daar zij anders over u moeten treuren en gij hun het leven dus aangenaam of onaangenaam maken kunt, als gij dit altijd bedagt dan weet ik zeker, hadden wij nooit reden van klagen, dan zou ik mijn Benjamintje, want dit zij (sic) gij immers, nog oneindig meer liefhebben, en alles, alles voor haar willen doen, dat haar genoegen geven kan.’