Waterproef en brandstapel
Als men vermoedde dat er sprake was van hekserij, dan was de manier om tot bewijs te komen ronduit gewelddadig. Vanaf 1540 lieten de scherprechters van Holland, ook wel ‘beulen’ genoemd, een verdachte nachtenlang wakker. Hierop werd de verdachte mishandeld om tot een bekentenis te komen. Dit toont aan dat er niet licht gedacht werd over hekserij.
Bij de Peellandse heksenjacht in 1595 werden 15 vrouwen in slechts twee weken tijd op de brandstapel gebracht. Peelland viel destijd onder de Spaanse Nederlanden. Nadat het bestuur in Brussel hoorde over de vele processen greep het in. De waterproef was weliswaar een officieel middel om tot bewijs te komen, maar kreeg in die tijd al veel kritiek. Een verdachte werd met armen en benen vastgebonden en in het diepe water gegooid. Bleef ze drijven, dan was ze schuldig en eindigde ze op de brandstapel. Als ze zonk, dan was haar onschuld bewezen. Hoe dan ook, liep het niet goed af met de verdachte.