Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies voor het optimaliseren van de gebruikservaring.

  • functionele cookies

    Functionele cookies zijn noodzakelijk om de goede werking van deze website te garanderen. 

  • analytische cookies

    Cookies van Google Analytics en Hotjar worden door deze website gebruikt voor het anoniem analyseren van het gebruik van de website. 

  • tracking

    Deze website maakt optioneel gebruik van de zogenaamde Facebookpixel (tracking cookie) om advertenties te plaatsen die voor jou interessant kunnen zijn. Meer informatie over de privacy-aspecten hiervan is te vinden op Facebook

Ga naar content
Aan het werk

Opkomst van Chinese restaurants

Het Chinese restaurant is niet weg te denken uit het Nederlandse straatbeeld. In bijna elke stad en dorp is een Chinees restaurant en bijna iedereen heeft wel eens bij 'de Chinees' gegeten. Maar de Chinezen kwamen niet naar Nederland om in de horeca te werken. Zij kwamen rond 1900 naar Nederland als zeelieden en stokers op de grote schepen. Toen er in de jaren '20 door de economische crises minder werk was in de scheepvaart, begonnen veel Chinezen pindakoekjes te verkopen. Het eerste restaurant waar ook mensen zonder Chinese afkomst welkom waren werd geopend in 1928 op de Binnen Bantammerstraat in Amsterdam. Er volgden snel meer restaurants.

Chinees-Indische eetcultuur
Na de Tweede Wereldoorlog groeide het aantal Chinese restaurants enorm door de komst van de Indische Nederlanders. De gerechten werden aangepast voor het Nederlandse publiek en werden minder pittig en groter. Het Chinese restaurant veranderde in een Chinees-Indisch restaurant en was ontzettend populair. 

Hierdoor kwamen er veel Chinezen naar Nederland om in de restaurants te werken. Er was zelfs een norm van het ministerie van Economische zaken in 1980 dat bepaalde dat er in elke wijk of stad met meer dan 10.000 inwoners een Chinees restaurant gevestigd mocht worden. 

Zwaar werk
Voor de Chinezen was zeker in de beginperiode het werken en leven in Nederland zwaar. Zij kregen minder loon dan de andere zeelieden en moesten het grootste deel van hun inkomsten afstaan voor kost- en inwoning. Het werk op de stoomschepen was vies en zwaar en tussen de zeereizen door verbleven ze in zogenaamde boarding houses in Amsterdam en Rotterdam. 

Door de crises van de jaren '20 werden veel Chinezen werkloos en geld om terug te keren naar China hadden ze meestal niet. Het verkopen van pindakoekjes en het werken in de restaurants was daarom een goed alternatief. In 2021 werd de Chinees-Indische restaurantcultuur toegevoegd aan de Inventaris Immaterieel Erfgoed.